Geef je rouw een gezicht
29 september 2023
Op de verjaardag van haar zus kom ik haar weer tegen. Zij is wat later weduwe geworden dan ik, en ‘pas 3,5 jaar’ onderweg. ‘Pas’, want ik weet hoe dat dan voelt. Het is nog zo kort geleden. Ondanks dat ze een nieuwe relatie heeft, valt het haar soms nog zwaar. Terwijl we de taart opscheppen, vertelt ze dat het zo vreemd is dat bijna niemand het meer over haar overleden man heeft. ‘Met wie kun je er nog over praten?’, vraag ik. ‘Met bijna niemand dus, alleen met mijn dochter en een vriendin. Maar het leven gaat door en dan komt hij gewoon niet meer ter sprake. Ik vind het ook lastig om het erover te hebben. Dan krijg je regelmatig het oordeel dat je niet doorgaat met je leven.’
Het is allemaal zo herkenbaar. We praten wel over onze oude huizen, vakantieherinneringen, oude vrienden die je helaas nog zo weinig ziet maar bij een verlies wordt het onderwerp vaak ontweken. Terwijl dit ook herinneringen zijn die doorgaan in ons huidige leven. ‘Ik had niet verwacht dat ik er nog zo mee bezig zou zijn,’ vertelt ze. Ik vertel dat 3,5 jaar voor mij precies de tijd was dat ik besefte dat mijn man nog elke dag op mijn schouder zat en ik vaak ‘achterom’ keek. Op dat moment zei ik hem, ‘ik moet nu echt verder. Dus ik laat je wat meer met rust’. Dat was trouwens best een verdrietig moment. Zij herkent het. Maar ook al ga je door met je leven, de relatie met de overledene blijft, ontwikkelt zich, als een wijsheid, een concept, een vertrouwde arm op je schouder. Dat gaat nooit meer weg. Nieuwe herinneringen blijven opkomen en zetten hem weer in een ander daglicht.
Dit is precies hoe het duale procesmodel werkt: op en neer, van doorléven naar dóórleven… Op en neer, verweven in het leven.
Bij het weggaan laat ze me wat foto’s van hem zien. Hij krijgt voor mij weer een gezicht, hij is en blijft onderdeel van haar leven.
Als ik thuiskom besef ik dat ik bij de verhuizing een aantal foto’s van mijn overleden man naar de hal en naar boven heb verplaatst. In de woonkamer staat alleen nog een boekje wat ik over hem heb gemaakt, destijds voor de kinderen, in de boekenkast. Ik kijk naar de kast en zie dat de schoonmaakster hem eruit heeft gepakt en openlijk met de voorkant in de kast heeft gezet. Ik glimlach en ben blij dat zijn gezicht zo goed zichtbaar is!